maandag 9 oktober 2017

Houtsnip

‘Meneer, heeft u die roerdomp gezien?’ 

Grauwe ganzenkrakeendenmeerkoeten... van alles had ik gezien op de plas waar de mevrouw en ik, dertig meter uit elkaar, naar stonden te kijken. Hoe kan ze in hemelsnaam de zo goed als onzichtbare roerdomp in haar minikijker hebben? ‘Hij staat daar tussen de meeuwen!’ Nog niet zo lang geleden was ik zelf nog zo’n grof blunderende beginnende vogelaar. Dus met een glimlach op mijn gezicht leg ik haar uit dat ze naar een aalscholver staat te kijken.

Nog zo’n geval. Een tijdje terug werd ik enthousiast gewenkt door een echtpaar dat een uur eerder een kemphaan had aangezien voor een onbekende, ongetwijfeld 'extreem zeldzame steltloper’. Nú hadden ze een waterral in beeld die ze graag met me wilde delen. Toen ik de man een week later op dezelfde plek weer tegenkwam, vertelde hij me op grappende toon dat hij alleen al van mijn aanblik een knoop in zijn maag kreeg. Omdat ik hem en zijn vrouw had verteld dat hun waterral een ordinaire waterhoen was.

Op dat soort momenten voel ik me een echt wel gevorderde vogelaar. Totdat ik weer tijdens het trektellen tussen de professionele vogelaars de ene na de andere blunder bega. Maar ik gá het leren; al de verschillende vluchten, vliegbeelden en roepjes van die kleine ellendelingen! En gelukkig heb ik al twee keer meegemaakt dat zelfs de die hard-vogelaars een overvliegende vogel niet wisten te determineren. Wel jammer dat ook ik nu nooit te weten zal komen wat wat dat voor een mysterieuze overvliegende valk was afgelopen zondag. 'Grootte als man slechtvalk, maar leek langere vleugels en staart te hebben. Ook vlucht met glijpauzes anders dan slechtvalk.'

Van trektellen krijg je stramme ledematen. Dus bij mijn laatste trektelling besloot ik mijn benen te strekken. In het struweel. Op die manier heeft een collegavogelaar ooit een velduil de lucht in doen schieten. Prachtige waarneming! Zelf was ik niet minder blij met de houtsnip die zich voor mij uit de vleugels maakte. Nieuwe Gelderse vogel! (Het knagende schuldgevoel dat een vogelaar eigenlijk niet hoort te 'opstoten' kreeg ik er gratis bij.)


Over knagend schuldgevoel gesproken: ik heb vals gespeeld. Ik zag wél twee vogeltjes boven het riet fladderen en meende zelfs hun roepje te herkennen. Maar toen ben ik heel hard 'Hans!' en 'Nico!' gaan roepen. En kwamen ze nieuwsgierig kijken wat er aan de hand was. Heiligschennis onder vogelaars. Dus ik mag ze van mezelf niet als nieuwe soort tellen. Dat zal me leren! De prachtfoto's gaan in mijn schaammapje. 







Het voordeel van geen internet op je iPhone hebben, is dat je de zilverplevier op de Kraaijenbergse Plassen gewoon zelf kunt ontdekken. Ondanks dat hij al uren eerder was gemeld op waarneming.nl. Door zijn gebrek aan grijzigheid zag ik hem wel voor een goudplevier aan. Het voordeel van thuis wél internet hebben is dat je vóór het invoeren van zo’n vogel bij de andere waarnemingen kunt checken of je determinatie correct is. 




De sport is om een plaatje te schieten dat zich duidelijk onderscheidt van de zilverplevierplaatjes van de andere vogelgrafen. Een schuwe watersnip kwam me daarbij welwillend te hulp.



Voor wie de zilverplevier graag wil zien bewegen; hier wat korte befaamde MG-bibberbeelden. Grappige details: een uit het water springend visje en een blauwgemutst hoofd dat door het beeld schiet. 




Terwijl ik omzichtig, vanaf grote afstand, in een sloot, de zilverplevier zat te fotograferen en filmen, sloop er namelijk een jong vogelgraafje, als een ware commando, tot op een twintigtal meter afstand naar de vogel toe. Waardoor ik weer geleerd heb dat in ieder geval déze zilverplevier niet bijzonder schuw was. Al vloog hij op een gegeven moment wel op om een paar meter verderop te gaan zitten. 




Met het feit dat een gezinnetje met twee joelende kinderen mijn kleine strandloper, samen met een hele berg grauwe ganzenmeerkoeten en kokmeeuwen de lucht in jaagt, kan ik wel leven. Zelfs als ik nog geen fatsoenlijke foto van het beestje heb kunnen schieten. Mijn streven in dit leven is om me zo min mogelijk te ergeren. Ergeren doet altijd zo’n pijn. In dit geval pakte het niet-ergeren extra goed uit. Twintig minuten later keerde de kleine strandloper, samen met twee bonte strandlopers terug naar de nog compleet verlaten plek. En kon ik ze uitstekend bekijken en vogelgraferen. 




De ópgejaagde kleine strandloper bleek overigens een bonte strandloper te zijn. Zag ik thuis op mijn computerscherm.

Een lezer meldde mij dat vogels hem ‘geen hol’ interesseerden. Maar dit blog las hij altijd en vond hij hilarisch. Dus ik gooi er gewoon nog wat vogelfoto’s tegenaan.



Zo’n mooie, vlakbij foeragerende kemphaan roépt toch om op de digitale plaat vastgelegd te worden?






Om de grootte van een vogel goed te kunnen inschatten, wat helemaal niet zo makkelijk is door het vergrotende verrekijkerbeeld, is het altijd prettig als er een vogel die je heel vaak ziet naast gaat staan. Zoals, in dit geval, een grauwe gans.





Bij de Kraaijenbergse plassen kwam ik een groep van zo’n vijftig toendrarietganzen tegen. De eerste van het seizoen. En best een leuke waarneming want zo vaak zie ik ze niet.





Pas thuis op m’n beeldscherm ontdekte ik dat er een snavelloze grauwe gans tussen zat. Kort geleden verloren? Eraf geknald door een jager? Gewoon ermee geboren? Kun je zo lang overleven met die handicap? Stuur uw antwoorden naar... 





Ik blunder nog regelmatig met mijn determinaties. Wegens heel ver weg en tegenlicht had ik geen idee wat voor vogeltje er linksboven op de tak zit. En maakte ik er maar een juveniele putter van. Terwijl het dúidelijk net als het vogeltje rechtsboven, een groenling is… (Op dit moment kijk ik wanhopig uit mijn ogen.) Onder op de foto twee zanglijsters.





Een vlucht wulpen. Jammer dat het niet regende, anders hadden we een mooie boektitel gehad.





Deze bonte strandloper staat er behoorlijk desolaat bij. Achter hem een kievit.





Met z’n tweeën is toch wat gezelliger.






Door het slechte licht had ik geen idee wat ik fotografeerde. Thuisgekomen drong het tot me door dat het de hier zeldzame kanoet moest zijn waar ter plekke al over gesproken werd door wat vogelaars.





Schrokop. De echt wel flink grote vis die deze roerdo... aalscholver horizontaal in zijn bek hield werd in een mum van tijd compleet doorgeslikt. Te snel voor de scherpstelfunctie-of-hoe-heet-het van mijn fotocamera. Helaas.





Vijftien geoorde futen zaten er maar liefst in het Grote grindgat bij Weurt. Die moesten natuurlijk hoognodig getwitcht worden.





Een prachtige vogel om dit lange bericht mee te eindigen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten