zaterdag 8 april 2017

Het is geel en het vliegt




Nog nooit zoveel zomertalingen gezien als dit jaar. Blijkbaar gaat het beter met ze. Of er zijn er gewoon meer deze kant op gewaaid. Op de (overbelichte) foto imiteren ze om als buitenstaanders niet teveel aandacht te trekken twee Bemmelse woerden.



Soepeend. Of parkeend, dat klinkt wat vriendelijker. Mengelmoesje tussen (ik citeer) verschillende kweekvormen en de wildvorm van de wilde eend. Normaal vraagt een vogelaar aan zo’n beest of hij even uit beeld wil stappen omdat hij de nonnetjes- of brilduikerfoto verpest. Heel zielig! Dus heb ik hem maar eens een keer solo gekiekt. Je zag hem er helemaal van opknappen.



Nog geen jongen bij de sprok-ooievaars. U moet het nog even doen met een onscherp close-upje van de mama.




Hoofddoel van vandaag: mijn eerste gele kwikstaart van het jaar vinden. Ik vond er een vijftal, maakte tientallen foto’s, waarvan ik deze twee het aardigst vond. 



De kluut is zo belachelijk mooi; ik kon het vandaag gewoon niet aan. Fotogewijs heb ik die schoonheidsoverdaad maar op deze manier opgelost. Gelijk ook nog eens óntzettend artistiek!



Veldleeuwerik of graspieper. Ik dacht die eerste. Maar ik weet het nu gewoon even niet. Ik zal hem morgen nog eens met een fris hoofd bekijken. 

Edit: hulptroepen ingeschakeld. Het is een graspieper.



Slobeenden hebben belachelijk grote snavels. 
Aan de krullen op zijn kont kun je een mannetje wilde eend herkennen.



Naar de Overbetuwe fietsen en zonder gruttowaarneming thuiskomen gaat mij niet gebeuren. Het is al erg genoeg dat ik het soms twee hele weken zonder deze prachtvogel moet stellen.



De bonte strandloper is eigenlijk een kuddedier dus hij voelt zich vast heel eenzaam daar bij de Lingewal. Snif.

Morgen op zoek naar de koekoek!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten