donderdag 28 juli 2016

Zwarte ibis


Op naar de E.W., in de hoop nu eindelijk eens een blik te kunnen werpen op de aldaar gesignaleerde koninginnenpage

Tijdens het tellen van de lepelaars in de waard, vliegt er ineens van alles op. Tientallen spreeuwen, kieviten en kokmeeuwen schieten de lucht in. Dat kan maar één ding betekenen: roofvogel in de buurt! En het blijkt niet zomaar een roofvogel te zijn. De slechtvalk! Het snelste dier ter wereld. Op spectaculaire wijze achtervolgt hij een kievit die slechts door zijn soepele wendbaarheid aan zijn jager weet te ontsnappen. Na nog een paar jaagpogingen, waarbij hij zelf ook wordt belaagd door kokmeeuwen en visdiefjes, verdwijnt de valk weer uit beeld.

Een tiental minuten later begint het schouwspel weer opnieuw. Deze keer heeft hij bijna een wulp te pakken. Bij zijn derde terugkeer, weer een tiental minuten later, stort hij zich op een zwerm kokmeeuwen. Hij vliegt nu zo dicht bij de dijk, en ik heb hem zo fantastisch in beeld, dat er geen determinatiemisverstand meer mogelijk is. Nou ja, het kón ook eigenlijk niks anders zijn dan een slechtvalk. Zoveel kracht, zoveel snelheid, zulke grote prooidieren. Waarvan hij er overigens, in mijn nabijheid, geen enkele weet te grijpen. Mijn eigen prooidier, de koninginnepage, ga ik vandaag ook niet meer zien. Maar daar komen we gewoon nog één, of meerdere keren voor terug.

Als ik met een blijde grijns op m'n gezicht naar het zitbankje terugwandel, arriveert er een collegavogelaar op zijn fiets. Met Schots accent meldt hij mij dat er bij de Kerkdijk, een kleine tien minuten fietsen hiervandaan, een zwarte ibis is gesignaleerd! Hij laat mij een kersvers filmpje van de vogel zien, terwijl ik mijn spieren aanspan om op m'n fiets te springen en op slechtvalksnelheid (oké, ietsje minder snel) richting deze bijzondere vogel te racen. Mijn dérde, gloednieuwe, zeer zeldzame Gelderse vogel van deze week. Waarschijnlijk pas de tweede waarneming in de Ooijpolder.

















Vanaf de Kerkdijk zie ik al een groepje Facebook- en vogelwerkgroepbekenden op een zandweggetje bij de waterweilanden staan. De zwarte ibis staat belachelijk dichtbij, en goed zichtbaar, in een plas naar eten te zoeken. Weer zo'n vogel die je je veel groter had voorgesteld dan hij in werkelijkheid is. Desalniettemin een buitengewoon fraai wezentje waar we nog een half uurtje van kunnen genieten voordat hij opvliegt en in de verte verdwijnt.

Leuke bijkomstigheid is dat ik nu even met een collegatekenaar kan praten. Hij staat ter plekke te tekenen in een klein notitieblokje en verbaast me met zijn grote vogelanatomiekennis. Waar ík nog stevig moet nadenken over naar welke kant de 'knieën' van een vogel ook alweer knikken, weet hij alles te vertellen over de schubjes, plooitjes en vlerkjes van mijn nieuwe hobbyobject. Aan telescopen en luxueuze verrekijkers doet hij niet; dan krijgt hij veel te veel details binnen. Hij kijkt door een kleine kijker, onthoudt wat hij ziet, tekent het op papier en weet de delen die hij vergeet, in te vullen met de ingebouwde vogelcatalogus in zijn hoofd. Daar heb ík nog wel een jaartje of twintig voor nodig. Of achttien en een half.

Na deze ontmoeting fiets ik nog even terug naar de E.W. Daar kom ik weer een paar dezelfde, met de auto vooruit gereden vogelaarsgezichten tegen. Dankzij wie ik nog twee roodbeletterde pontische meeuwen op mijn waarnemingenapp kan bijschrijven.

Op de terugweg zie ik aan de rand van de berm een mol wroeten. Qua blindheid doet hij zijn naam eer aan, want ik kan hem tot een centimeter of tien met m'n iPhone benaderen, zonder dat hij iets in de gaten lijkt te hebben. (Met onscherpe filmbeelden tot gevolg. Maar ik moet nog een beetje met de camera leren omgaan.) Tot mijn verrassing zie ik op nog geen meter afstand zijn eveneens wroetende broer zitten. Wie komt er nu, onderweg naar huis, twee vlak bij elkaar zittende, zichzelf krabbende mollen op een dijk tegen? Nou, ik dus. 




In de veronderstelling dat een kwartelkoning in De groenlanden deze zeer geslaagde natuuravond zojuist beëindigd heeft met zijn zangzie ik helemaal aan het eind van de Ooijpolder een silhouet over de dijk vliegen. Duidelijk een reiger. Maar een stuk kleiner en compacter dan de reigers die ik ken. Zou het een roodbeletterde reiger zijn? Of toont hier de zwarte ibis zijn fraaie verschijning nog één keer aan mij? Nee, die had ik zeker herkend aan zijn kop. We zullen het wel nooit te weten komen. 

Ik denk dat ik morgen de zoektocht naar de koninginnenpage maar weer eens ga hervatten. Voor een half zo geslaagde avond als deze begint mijn verrekijker al te jeuken!
BewarenBewaren
BewarenBewaren
BewarenBewaren
BewarenBewaren
BewarenBewaren

Geen opmerkingen:

Een reactie posten